Les 6: 6 Dooddoeners bij het schrijven

De zes grootste dooddoeners zijn:

  • te lange zinnen,
  • tik-en zetfouten,
  • woordherhalingen,
  • dt-fouten,
  • gebruik van woorden in een verkeerde betekenis
  • en stopwoorden.

Te lange zinnen vertragen het verhaal, bemoeilijken het begrijpen van de tekst en vermoeien de lezer die er niet van houdt om telkens weer een zin opnieuw te moeten lezen. Leestekens aanbrengen brengt lucht in een zin en verhoogt de leesbaarheid. Erg korte zinnen, soms één enkel woord, brengen vaart in het verhaal. Laat dat echter eerder de uitzondering dan de regel zijn.

Tikfouten in een manuscript enerveren de uitgever, zodat hij geneigd zal zijn het aan de kant te leggen. Zetfouten zijn nog erger; ze zijn vaak het resultaat van het onnauwkeurig of te vlug nalezen van drukproeven.

 

Woordherhalingen zijn storend, gebruik daarom synoniemen. Er bestaan trouwens uitstekende woordenboeken met synoniemen.

Dt-fouten zijn pas de echte dooddoeners. Ze zijn de verkrachters van de taal. Lees daarom best nog eens even de grammaticaregels na voor je aan je boek begint.

Gebruik van woorden in de verkeerde betekenis stoort de lezer. Klassieke voorbeelden zijn het gebruik van noemen voor heten en trachten voor proberen.

Stopwoorden zijn uit de boze. Woorden als dus, eigenlijk, feitelijk, nu eenmaal, inmiddels, ondertussen moeten zoveel mogelijk vermeden worden. Schrijf de woorden correct. Een parkeerplaats in de plaats van parking, een lab in de plaats van een labo, een teken geven in de plaats van teken doen. Pas je ook aan de huidige tijd aan. ‘Hoe gaat het ermee?’ vervang je best door ‘hoe maak je het?’

Meer weten?



Gratis white paper (pdf)

Download gratis (Kindle)

amazon-kindle-logo


Blij met dit gratis ebook? Like & deel het met je vrienden.